Vermaert Konstschilderesse

De familiebetrekkingen in de periode 1640 - 1650

Op 20 januari 1645 overleed Maria’s oom Michiel Baelde, weduwnaar van tante Geertje, vlak voor zijn 57-ste verjaardag. Op 24 januari 1645 werd hij begraven. Omstreeks 4 juni van dat overleed ook haar oom Jeremias van Stralen. Hij werd op 7 juni d.a.v. begraven.

Op 24 maart 1647 was Maria op 16-jarige leeftijd doopgetuige bij de doop van Maghiel Baelde in de Nieuwe Kerk in Delft. Hij was de zoon van haar nichtje Geertruyt, die op 12-04-1643 was getrouwd met Pieter Adryaensz van Soest, en het kleinkind van haar tante Geertje Jans. Bij deze doop getuigden ook haar neef Michiel Baelde jr. en Geertje Jans[34].

Op 17-jarige leeftijd liet Maria samen met haar zus en broer op 3 maart 1648 een akte opmaken door notaris Pieter van Groenevelt in Den Haag. Daarin verklaarden zij dat hun eigendommen (kleren, juwelen, goud, zilverwerk en huisraad), die behoorden tot het kindsdeel uit het overlijden van hun moeder, niet in de (tweede) huwelijksgemeenschap van hun vader mochten komen.

Ruim twee maanden later, op 18 mei 1648, benoemde Maria’s vader twee voogden van aanzien voor zijn drie kinderen: Jan Aryensz (Adriaensz) van Santen, een aangetrouwde achterneef en een lakenkoopman in Voorburg met een hoog aanzien[35], en Pieter van Stralen, zijn neef, de zoon van zijn zus Gooltje, secretaris voor huwelijkse zaken in Delft[36].

 

[34] Niet te verwarren met de oma van Maria: zij was immers al in 1640 gestorven

[35] Deze Jan van Santen uit Delft trouwde op 8 januari 1634 met Agniesgen Jacobs van Oosterwijck, die toen in Voorburg woonde en een nicht was van Jacobus van Oosterwijck. Jan van Santen (begraven op 07-10-1659) was naast lakenkoopman ook president-schepen van Voorburg. Hij woonde aan de Herenstraat in het huis dat later bekend zou worden als Rustenburg.

[36] Zie voor de familierelatie de appendix, het overzicht van de familie Stralen.