Vermaert Konstschilderesse

Het gezin van Oosterwijck tussen 1630 en 1640

Kaart van Voorburg met kerkHet gezin Van Oosterwijck betrok na de verhuizing vanuit Nootdorp de domi­nees­woning in Voorburg, die lag tussen de Herenstraat en de Vliet, in de nabijheid van de Oude of St. Mar­ti­nus­kerk[2]. In die tijd werd de pastorie in Voorburg aan­geduid met het “pas­toor­scrofken”. ‘Crofken’ bete­­kent akkertje van de pas­toor: in de nog katho­lie­ke 16e eeuw had de pastorie een eigen huis, een schuur en een stuk land van 10 morgen groot.

De kerk van waaruit de vader van Maria zijn ge­meente ging bedienen, lag aan de Heerestraat[3]. De kerk had een driebeukig schip met dwarspand en een toren met een leien spits. Het dakgewelf van de kerk was in 1550 versierd met vergulden rozen. Afgezien van de Coymans­kapel, die in 1705 verrees, en het opvallende voorportaal van 1765, heeft Maria van Oosterwijck de Voorburgse kerk gekend in de omvang die zij heden ten dage nog steeds heeft. Zij hoorde haar vader prediken vanaf de strakke houten preek­stoel, die in het begin van de 17e eeuw werd gemaakt door de Voorburgse meester-timmerman Cornelis Jacobsz van Offwegen. Ook de geelkoperen lezenaar met bladmotieven moet zij als 11-jarig meisje bevestigd zien worden aan de kansel[4]. Op de lezenaar moet ook de gloednieuwe Statenbijbel hebben gelegen[5]. Het houten koorhek van dezelfde Van Offwegen heeft Maria later in 1654 in de kerk zien plaatsen.Interieur Oude Kerk Voorburg

Het jaar 1636 was voor Maria een jaar vol van ingrijpende gebeurtenissen. Naast de verhuizing naar een vreemd huis en een nieuwe sociale omgeving moet zij hebben ervaren dat leven en dood dicht bij elkaar liggen. Op 10 of 11 oktober 1636 werd broertje Jan geboren. Hij werd gedoopt op 12 oktober. Kort na zijn geboorte overleed hij. Nog ingrijpender was het overlijden van haar moeder kort daarna. Beide werden in Voorburg begraven.
Een jaar na het overlijden van haar moeder en broertje Jan overleed op 15 mei 1637 tante Geertje uit Delft, de zus van Maria’s vader. Zij werd op 17 mei d.a.v. in de Nieuwe Kerk in Delft begraven[6].
Vier en een half jaar later overleed haar oma Geertje Jans, de weduwe van Jan Barentsz., op de voor die tijd zeer hoge leeftijd van 94 jaar. Zij werd op 22 december 1640 ook in de Nieuwe Kerk in Delft begraven. 

 

[2] Dit is ongeveer op de plaats waar nu Huize Rustoord staat.

[3] De St. Martinuskerk in Voorburg ging in 1575 over aan de Hervormden. De eerste dominee was de ex-pastoor van Brandwijk, Theodorus Petri van Leeuwen. De grootvader van Maria, Jan Barentsz., behoorde tot de eerste ouderlingen van de kerk.

[4] De kansellezenaar werd in 1641 geschonken door Francois van Halewijn, die in dat jaar de hofstede De Werve in Voorburg had gekocht.

[5] Naar aanleiding de Dordtse Synode in 1618-1619 hadden de Staten-Generaal de opdracht gegeven tot een geheel nieuwe bijbelvertaling, waarnaar de in 1637 gereed gekomen bijbel werd vernoemd.

[6] Haar weduwnaar Michiel Baelde hertrouwde op 28 november 1637 in Delft met Maertje Roos uit 's-Gravenhage, toen weduwe van Arent Pietersz van Hemert.