Vermaert Konstschilderesse

De laatste 10 productieve jaren van Maria

In 1679 ging Rachel Ruysch als vijftienjarig meisje in de leer bij Willem van Aelst. Al snel groeide Rachel uit tot een hooggewaardeerd kunst­schilderes van bloemstillevens en fruitstukken. De verkoop van haar werken liep buitengewoon vanwege haar opvallende technische kwaliteiten en haar connecties in de betere Amsterdamse kringen. Zij zou met haar zus Anna vermoedelijk tot 1683 leerling van Willem van Aelst blijven.

Wie waren:

Rachel en Anna Ruysch ~

Rachel (geboren in Den Haag in 1664) en Anna Ruysch (1666) waren dochters van Frederik Ruysch, een beroemde hoogleraar in de plantkunde en anatomie, tevens amateurschilder. Zij waren kleindochters van de bouwmeester en kunstschilder Pieter Post. Zij verhuisden in 1667 naar Amsterdam. Daar leerden zij samen schilderen in het atelier van Willem van Aelst. Rachel zou uitgroeien tot een zeer vakkundige en populaire schilderes van bloemstillevens. In 1693 huwde Rachel de portret­schilder Jurriaen Pool.

Van 1708 tot 1716 werkte zij als hofschilderes bij Johann Wilhelm, keurvorst van Pfalz.

Van Anna zijn slechts een handvol schilderijen bekend. Zij schilderde waarschijnlijk alleen voor haar plezier.

Verondersteld mag worden dat Maria en Rachel in die periode dus ook regelmatig contact met elkaar hebben gehad. Maria was toen immers een van de zeer weinige vrouwelijke schilders die bovendien een belangrijke positie innam op de markt van bloem­stillevens. Bovendien kan worden vast­gesteld dat Rachel door Maria mede beïnvloed werd in haar onder­werp­keuzes, composities en techniek. De vaardigheden die Maria aldus aan Rachel Ruysch wist over te brengen, droegen ertoe bij dat Rachel Ruysch nadien werd gezien als een belangrijke navolger van De Heem. De onder­werpkeuzes van Rachel Ruysch en de arrangementen in haar schilderijen na 1683 duiden er m.i. op dat Rachel haar inspiratie vanaf het moment van overlijden van Willem van Aelst vooral putte uit werken van Maria van Oosterwijck en van Mignon. 

Hoewel dit niet blijkt uit overlijdens- of begrafenisdocumenten blijkt, gaat men ervan uit dat Willem van Aelst in 1683 is overleden. Zijn vrouw en kinderen zouden na dit overlijden in Duitsland zijn gaan wonen[104].

In de tachtiger jaren moest Maria werken in een uiterst concurrerende markt waarbij er een continue spanning was of de schilderijen die ze maakte nog wel aftrek zullen vinden. Haar oud-leermeester Abraham van Beijeren verkeerde steeds meer in financiële problemen. Willem Kalf, die eerder behoorde tot de topgroep van gewaardeerde en veel verdienende schilders, staakte in 1680 zijn schil­dersloopbaan en legde zich toe op de kunsthandel. Ook de alom gewaar­deerde schilder Cornelis Brize moest zijn inkomen aanvullen door te gaan werken als conciërge in de stadsschouwburg.[105]
Eind 1683, mogelijk begin 1684 overleed Jan Davidsz. de Heem in Antwerpen. 

Vanaf het midden van de tachtiger jaren werd de populariteit van Rachael Ruysch steeds groter en overvleugelde deze schilderes langzamerhand de reputatie van haar voorgan­gers, ook die van Maria van Oosterwijck. Uit de tweede en derde strofe van een gedicht van Hieronymus Sweerts uit 1685, door hem opgedragen aan Rachael Ruysch, blijkt dat:

En Zeuxis kind’ren, wyt vermaart,
Die zullen u, schoon jong bejaart,
Voor hare Bloemgodin bekronen;
Wyl gy festoen, bocquet, en krans
Zo schoon schakeert, en maalt vol glans
dat weinige uwe weerga toone. 

Indien dat Juffrou Oosterwyk
In bruilofs-stacie zat te pryk,
Gy moest de hooger Speelnoot wezen.
De Heem zou uit syn graf opstaan
Met van der Ast, en Aalst, wiens blaan
De werelt eindloos heeft geprezen[106]

Vrij vertaald:

En de zeer vermaarde kinderen van Zeuxis[107],
die zullen u, hoewel al jong volwassen,
als bloemgodin bekronen;
omdat u feston, boeket en krans
zo’n prachtige kleuren geeft en vol glans schildert
dat weinige u kunnen evenaren. 

Zelfs al zou juffrouw Van Oosterwijck
In haar bruiloftsjurk pronken,
dan moest u het belangrijkere bruidsmeisje zijn.
De Heem zou uit zijn graf opstaan,
samen met Van der Ast en Van Aelst, wiens
werken de wereld eindeloos heeft geprezen

 


[104] Weyerman stelt dat hij in dat jaar is overleden. Het is overigens niet uit te sluiten dat Willem met zijn vrouw  in 1683/84 naar Wetter, een plaatsje in Duitsland, is verhuisd en daar later is overleden.

[105] Bron: John Loughman in ‘Het Nederlandse stilleven’

[106] Ook de uit laatste drie regels kan worden opgemaakt dat Van Aelst was overleden, in elk geval dat Sweerst daarvan uitging.

[107] In een verhaal van de Romeinse schrijver Plinius komt Zeuxis voor als een Griekse schilder die zo voortreffelijk en natuurgetrouw kon schilderen dat de vogels de door hem geschilderde druiven niet van echt konden onderscheiden. Met de ‘kinderen van Zeuxis’ zijn dus kunstschilders bedoeld.