Vermaert Konstschilderesse

B8

Stilleven met zonnebloem en schelpen

Verblijfplaats: Dresden, Gemäldegalerie Alte Meister
Andere titels in literatuur:
‘Blumenbouquet in Glasvase mit Muscheln’
‘Blumenbouquet in Glasvase mit Beiwerk’
Drager: doek
Signering: Maria van Oosterwijck
Plaats signering: rechtsonder op de rand van het tafelblad
Datering: neen[1]
Afmetingen: 72 x 56 cm (4032 cm2)
Bijzonderheden:
Dit schilderij wordt door Houbraken vermeld: het is gekocht door de Keurvorst van Saksen. Gecatalogiseerd in 1740 in de Gemäldegalerie van Dresden (Inv.nr. 1334).

Beschrijving:

Een fleurig boeket in een donkere bolbuikige glazen vaas, waarin het atelierraam weerspiegelt. De vaas staat op een grijs geaderd marmeren blad waarop links van de vaas drie schelpen liggen.
Ook dit boeket heeft een zonnebloem als topbloem. Het boeket telt veel soorten bloemen. Te zien zijn o.a: witte hibiscus, rose-wit geaderde anjer, witte roos, roze provenceroos, wilde kamperfoelie, moerasvergeet-me-nietje, klein afrikaantje (onder hibiscus), blauwe (wilde) ridderspoor. Rechts naast witte hibiscus zien we een blauw kluwenklokje, rechts daarnaast grote graslelie (wit). De twee rode kluwe bloemen links en rechtsboven lijken mij calendula officinalis. De gele bloemen zijn stokrozen.
De compositie wordt geaccentueerd door gestreept gras en een grasaar.

Het boeket wordt verlevendigd door drie soorten insekten: een waterjuffer op de bloemblaadjes van de zonnebloem, drie vlinders (twee atalanta’s, een op de rose roos onder de witte hibiscus en een op de grasaar rechtsonder, alsmede een kleine vos op het blad rechtsboven), en een Johanneskever, ook Rozenkever genoemd, in het hart van de witte roos links. De rups op het blad links onder, een rups van de donsvlinder, moet eveneens worden vermeld.

Bijzonderheden:

Ook op dit schilderij zien we een marmeren blad, dit keer grijsgeaderd. Het tafelblad in deze kleur gebruikte Maria ook bij diverse andere schilderijen. De positie van de zonnebloem als topbloem vertoont gelijkenis met het schilderij in het Mauritshuis in Den Haag (zie B.10). Ook andere elementen op dit schilderij vertonen gelijkenis, zoals de witte hibiscus als centrumbloem en het gestreept gras.

Als visuele afronding gebruikt Maria drie bijzondere schelpen.

De schelp links behoort tot de familie Muricidae, chichoreus, mogelijk een zgn Hexaplex fulvescens.
De schelp in het midden behoort tot de familie Trochidae, mogelijk een Undosa, en de schelp rechts op de foto behoort tot de familie Turbinidae, mogelijk een Bolma henica uit de Filippijnen. Verdere specificatie is moeilijk omdat de laatste twee schelpen in "nacré" (parelmoer) geschilderd zijn. Deze "nacré-laag" zit onder de bovenlaag van de schelp en is dus niet natuurlijk.

Een bijzonder element is dat Maria de rechtse schelp nog een keer exact gelijk toepast in het bloemstilleven ‘Bloemstilleven met een schelp, waterjuffer en een hommel’, gemaakt in 1689, dat in het Hampton Court in Londen hangt (zie nr. B16 van dit overzicht):

Ook op een schilderij van Geertje Pieters (G3) zien we deze schelp, liggend naast een identieke vaas. Daar ligt de schelp overigens aan de andere kant van de vaas:

Ook de waterjuffer zien we als element terugkeren op hetzelfde schilderij in Hampton Court:

 

Van dit schilderij wordt dikwijls aangenomen dat het een pendant zou zijn van een pronkstilleven, dat eveneens in het bezit is van de Gemäldegalerie Alte Meister, inventarisnr 1333 (zie bijv. Mitchell, a.w. pag.191). Segal (Flowers and Nature, pag. 221) merkt over dat schilderij op dat het eerder zou moeten worden toegeschreven aan Nicolaes van Gelder.




[1] Volgens opgave van het Museum: rondom 1685. Segal dateert het doek in “Flowers and nature” (pag 221) rondom 1675 of iets later.