Vermaert Konstschilderesse

Een ruzie na terugkomst

Enige weken na hun terugkomst uit Voorburg en Den Haag ontstond er (weer) een ruzie tussen Maria en Geertje enerzijds en de dienstmeid van Van Aelst. Maria woonde toen op de Nieuwe Leidschegracht. Dat blijkt uit een akte van  28 juli 1676, opgemaakt bij notaris Ph. Laurentius in Amsterdam. In die akte wordt vermeld dat op woensdag 23 juli ene Neeltje Jans op verzoek van Maria ‘het regenkleet’ van Maria ging ophalen dat was achtergebleven bij Willem van Aelst thuis. De huishoudelijke hulp van Willem weigerde het regenkleed terug te geven met de woorden ‘ick wil ‘t U niet geven, die beesten, die schotvarckens die daer over de deur leggen … die mogen ‘t selver comen halen, die schotbeesten als sy sijn.’ [91]
De achtergrond van deze burenruzie en de hekel die de dienstmaagd aan Maria had, laten zich raden. Mogelijk wekte de vriendschappelijke relatie tussen Willem van Aelst en Maria bij haar spanning en jaloezie op. Anderhalf jaar later zou Willem van Aelst zich overigens met een andere hulp, Helena Nieuwenburghs, verloven.

 


[91] Bron: Bredius, a.w. pag. 180.