Vermaert Konstschilderesse

Het overlijden van Jacobus van Oosterwijck

Omstreeks 15 maart 1674 overleed de vader van Maria in Delft op 77-jarige leeftijd. Op 18 mei d.a.v. werd hij begraven. Maria, op het moment van het overlijden van haar vader 44 jaar, werd samen met haar broer belast met de afwikkeling van de nalatenschap. Klaarblijkelijk waren Maria en haar broer Lambertus niet geïnteresseerd in de bibliotheek van hun vader. Besloten werd de boeken per veiling te verkopen[66]. De boeken werden verscheept naar Amsterdam, waar op 26 september 1674 ‘ten Huyse van Hendrick en Dirck Boom, boeckverkoopers, verkocht [wordt] de Bibliotheecq van D. Jacobus Oosterwijck, in sijn leven Predicant tot Voorburch: waer van de Catalogus by verscheyde Boeckverkoopers te bekoomen is’[67].
In die periode was Geertruyd Wyntges nog steeds in dienst van Maria. Zij was Maria ook behulpzaam bij het maken van het schilderijen. Als schilderassistent ontwikkelde zij zich tot leerling en werd zij belast met het prepareren van de verfmaterialen van Maria. Houbraken vermeldt over Geertje Wyntges dat zij vele jaren by haar gewoont heeft, en welke zij ook gebruikte tot het vryven van haar verven.
Dat zij dit snel en vaardig oppikte blijkt uit een gedichtje van Constantijn Huygens sr. twee jaar later, dat hierna nog aan de orde komt. 

In 1675 verhuisde ook Ernst Stuven vanuit Hamburg naar Amsterdam, waar hij volgens Houbraken studeerde onder Willem van Aelst. Daarna werd hij leerling van Abraham Mignon in Utrecht. Na het overlijden van Mignon in 1679 verhuisde hij weer naar Amsterdam.




[66] Het was in die tijd zeer gebruikelijk verzamelingen aan boeken, curiosa uit een erfenis e.d. op een dergelijke wijze te verkopen.

[67] Advertentie in de Oprechter Haerlemsche Courant uit 1674.